Ieder jaar vindt in januari de Dag van het Jodendom plaats. Dit is een initiatief van de Rooms-Katholieke Kerk om heel bewust stil te staan bij de verbondenheid tussen Joden en christenen. Het christendom is immers voortgekomen uit het geloof van het Joodse volk en hun verbond met de God van Israël.
In de Tenach (of Oude Testament) lezen we over Gods verbond met de aartsvader Abraham en zijn nageslacht. Dit verbond werd bekrachtigd en verdiept door Mozes die, zo lezen wij in het bijbelboek Exodus, de Tora (de Wet) van God ontving op de berg Sinaï. Dit is het begin van het Joodse geloof dat is doorgegeven via de richteren, de koningen en de profeten. Na de vernietiging van de Tweede Tempel in 70 na Christus werd de toorts overgenomen door de rabbijnen die het vuur van het verbond brandend hebben gehouden in de diaspora, de verstrooiing van het Joodse volk over de hele wereld.
Ook Jezus stond in diezelfde oeroude traditie. Hij was Joods en zijn leerlingen noemden hem hun rabbi. In de evangeliën worden de Tora en de profeten geïnterpreteerd en toegepast op de persoon van Jezus in wie de eerste christenen de beloofde Messias herkenden. De Messias was reeds door de profeten beloofd als de uiteindelijke vervulling van Gods belofte aan Abraham en als de ware opvolger van koning David.
Het is duidelijk dat ons katholieke geloof zonder het Jodendom niet had bestaan en dat er daarom een diepe spirituele verwantschap bestaat tussen Joden en christenen. Helaas is dit doorheen de geschiedenis niet altijd erkend en herkend. Niet zelden werden Joden in Europa het slachtoffer van discriminatie en vervolging. Ze kregen de schuld van de pest, werden er valselijk van beschuldigd christelijke kinderen te ontvoeren en de heilige hostie te ontheiligen. Op Goede Vrijdag werd eeuwenlang gebeden om de bekering van de “perfide Joden”.
De verschrikkingen van de Shoa waarin zes miljoen Joden door nazi-Duitsland zijn vermoord heeft velen de ogen geopend voor de kwaadaardigheid en dwaasheid van het antisemitisme. Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie (1962 – 1965) werd er opnieuw gereflecteerd op de relatie tussen de Rooms-Katholieke Kerk en het Jodendom. Het resultaat hiervan was de belangrijke verklaring Nostra Aetate, waarin de Kerk openlijk haar schatplichtigheid aan het Jodendom erkende en iedere vorm van antisemitisme ondubbelzinnig veroordeelde. Dit was het begin van verbeterde relaties tussen katholieken en Joden waarvan de jaarlijkse Dag van het Jodendom dus een van de vruchten is.
Dit is en blijft ontzettend belangrijk. Vooral in onze tijd die gekenmerkt wordt door een heropleving van het antisemitisme. Joodse mensen kunnen niet zonder risico herkenbaar over straat gaan, Joodse instellingen in Nederland worden permanent beveiligd en online en via de socials circuleren er volop antisemitische samenzweringstheorieën die zo uit de koker van de nazi’s lijken te komen. Het conflict tussen de staat Israël en de terreurorganisatie Hamas dient voor sommigen als rechtvaardiging om het Joodse volk als zodanig te viseren en verdacht te maken. De afschuwelijke gebeurtenissen in Amsterdam van 7 november jl. hebben pijnlijk zichtbaar gemaakt hoe groot het probleem is. De opkomst van dit nieuwe antisemitisme is een heel gevaarlijke ontwikkeling die op geen enkele wijze gerechtvaardigd mag worden.
Binnenkort vieren wij het feest van Kerstmis waarin we de geboorte van de Messias vieren als een licht in de duisternis. Omstreeks dezelfde tijd wordt door Joden het feest van Chanoeka gevierd. Ook zij ontsteken dan een licht in de duisternis als herinnering aan de herinwijding van de Tempel in 164 voor Christus. Zo blijven we ook na vele eeuwen en millennia met elkaar verbonden. Laat ons bidden dat die verbondenheid zich ook mag uiten in concrete solidariteit, dialoog en erkenning van onze spirituele verwantschap. We zijn allen kinderen van Abraham op weg naar het Beloofde Land van Gods belofte.
Ik wens u allen een zalig Kerstmis en een heel gezegend 2025!
Tom Kouijzer, pastoor
Comments