Aswoensdag valt dit jaar op 22 februari en markeert het begin van de jaarlijkse voorbereidingstijd op het Paasfeest.
De veertigdagentijd werd in het verleden vaak de vastentijd genoemd. Het was een tijd waarin er doordeweeks niet gesnoept mocht worden en men vooral op de vrijdagen wat soberder probeerde te eten. In elk geval geen vlees op vrijdag! Zelf ben ik van na die tijd. Van mijn eigen kindertijd herinner ik me vooral acties om geld in te zamelen voor de vastenactie waar we op de basisschool als klas aan meededen. Bij ons thuis werd er weinig aan gedaan. Later op de priesteropleiding kwam ik in aanraking met meer traditionele praktijken zoals het bidden van de Kruisweg op vrijdag.
Om de betekenis van de veertigdagentijd te begrijpen reikt de Bijbel ons het boek Exodus aan dat van oudsher in de veertigdagentijd wordt gelezen. In dat boek lezen we hoe het Joodse volk uitgebuit werd door de Egyptenaren en hoe ze onder de leiding van Mozes en met God ontkwamen aan hun slavenmeesters. Hun bevrijding was niet van de ene op de andere dag voltooid. Ze moesten een lange tocht door de woestijn maken. Wel veertig jaar lang. Maar daarna konden ze een nieuwe start maken in het beloofde land. Ze waren vrij om God te aanbidden en Zijn volk te zijn, leven zoals ze bedoeld waren. Het verhaal van de uittocht leert ons dat vrijheid niet altijd vanzelf komt, je moet er moeite voor doen en er zelfs voor door de woestijn durven gaan.
De woestijn roept een beeld op van leegte, ruimte en volharding. Dat beeld past bij de veertigdagentijd waarin we uitgenodigd worden om net als het Joodse volk te streven naar vrijheid. Geen vrijheid uit letterlijke slavernij, maar vrijheid van vastgeroeste levenspatronen, misschien zelfs verslavingen, die ons leven kunnen beheersen en ons afsluiten voor God en onze medemens. De veertigdagentijd is dus bovenal een aanmoediging om zelf de woestijn in te gaan op zoek naar een grotere innerlijke vrijheid. Of in andere woorden: om eens eerlijk naar ons leven te kijken en of stand te nemen van al die zaken die ons onvrij maken. Een reis door de woestijn is niet makkelijk en het boek Exodus vertelt ook dat het Joodse volk regelmatig verdwaald raakte. Daarom hebben we ook een kompas nodig. Het kompas dat de kerk ons aanreikt voor de veertigdagentijd zijn de drie aloude pijlers van gebed, vasten en het geven van aalmoezen.
VAST BID GEEF
De pijler van het gebed nodigt ons uit om tijd te nemen voor bezinning en spiritualiteit. Door soms even stil te worden en tijd te nemen voor gebed en meditatie worden we ons hopelijk meer bewust van Gods aanwezigheid in ons leven en kunnen we zijn stem verstaan in ons hart.
De pijler van het vasten wil ons aanmoedigen om wat minder te consumeren. Dit kan allerlei vormen aannemen. Minder of niet meer snacken, de alcohol laten staan of bewuster omgaan met consumptiepatronen. Nog beter is het overwinnen van slechte gewoontes en verslavingen. Een gezonde geest in een gezond lichaam.
Tenslotte roept de pijler van het geven van aalmoezen op tot concrete solidariteit met onze medemens in nood. Dit kan op allerlei manieren. Door vrijwilligerswerk, door tijd en aandacht te schenken aan eenzame familieleden of buren, of door goede doelen te ondersteunen. Iets minder voor onszelf en iets meer voor de ander.
Ik wens ons allen toe dat deze veertigdagentijd een inspirerende periode mag zijn van geestelijke groei, van toenemende innerlijke vrijheid en van grote inzet voor de naaste. Laten we zo de woestijn in gaan op weg naar dat hoopvolle perspectief van Pasen: nieuw leven zoals God het bedoeld heeft als Zijn volk, vervuld van Zijn liefde en licht.
Tom Kouijzer, wnd. pastoor
Comments