Foto’s: Peter de Ruig
Hier het verhaal over de Pastoor van Arskerk.
Eind jaren zestig verrees achter de duinen van Kijkduin de Pastoor van Arskerk als markante schepping van de architect Aldo van Eyck in de toen nieuwe woonwijk van Den Haag. Eraan vooraf ging veel studie over aard en functie van een kerkgebouw, een vorm van architectuur waarmee Van Eyck als niet opgevoed met religie niet vertrouwd was. Het was Wim Beeren, toen conservator van het Gemeentemuseum in Den Haag, die het bestuur overtuigde van de scheppende kracht van de architect. Bij architecten en bouwkundestudenten uit de hele wereld staat het eigenzinnige gebouw nog volop in de belangstelling en veel liefhebbers van bouwkunst en cultuur verpozen graag in het van buiten gesloten gebouw, dat van binnen zo oproept tot verwondering, beschouwing en viering.
Al op de tekentafel trok het plan voor de kerk de belangstelling van collega’s en prominenten uit de katholieke wereld van die tijd. De beperkte omvang van het bouwterrein, de nieuwe inzichten van het Vaticaans Concilie over liturgie, het katholieke eigene, het beperkte budget, het waren aspecten waarmee Van Eyck te maken kreeg bij het verwezenlijken van zijn ideeën. Lichtval van boven via zijn “wheels of heaven”; de straat als verbinding van voorzijde en achterzijde, met “winkeltjes” in halfronde nissen langs de opgaande trappen als in de Via Dolorosa; die heeft soms de allure van het middenschip van de kathedralen. De grote deuren die nieuwsgierig maken en uitnodigen; de sacrale en intieme ruimte waarin gebeden wordt, overdacht wordt, gevierd wordt. Zoals Tess van Eyck, dochter van de architect, met verwondering en bewondering kortgeleden zei: “ de kerk is tegelijk rustgevend, sacraal en intiem, de meditatieve staat wordt gestimuleerd”. De architect heeft het op zich zware beton licht weten te maken door de vele openingen en de bewegende lampen maken de ruimte rijp voor levendigheid.
Vermeldenswaard zijn de bijzondere kruiswegstaties, Zuid-Tiroolse volkskunst uit de 18e eeuw, wonderwel passend in het interieur, de houten beelden van de H. Maria en de H. Pastoor van Ars gesneden in Oostenrijk. Het altaar is naar ontwerp van Aldo van Eyck. Doopvont, tabernakel, godslamp en kruis zijn in dezelfde stijl.
De pastorie was tot 2000 woonstee van pastoor Louis Berger, die de eigenzinnige kerk aantrok als een prachtig passende jas, voorging in tal van gewone en buitengewone vieringen en in zijn preken de trouwe kerkgangers en zo maar mensen van buiten trakteerde op de vrucht van studie, gebed en veel contacten in binnen en buitenland. De Bergerie, de aansluitende aula, leent zich ook perfect voor ontmoeting. Daarna hebben gedurende ruim vijf jaar de Blauwe Zusters de pastorie gebruikt als uitvalsbasis voor hun missionaire werk, tot zij verhuisden naar de binnenstad van Den Haag.
De kerk is gemeentelijk monument en staat op de nominatie op de landelijke monumentenlijst te worden opgenomen.
Tekst: Christiaan Steenbergen