Waar moet ik zoeken?

Heer, waar zijn nou toch de herders, waar de engelen, de ster?
Waar de stal en waar de kribbe en de koningen van ver?
Heer, waar vind ik nog de dieren waar Maria, waar de stal?
Waar kan ik het Kindje vinden onze Koning van ’t heelal?

Heer, weet U waar ik moet zoeken bij de kerstballen en piek?
Tussen allerhande kerstversiering of soms bij de kerstmuziek?
Heer, waar is de kerst gebleven? Bij mij thuis of op mijn werk,
in de straat, of in de winkel? Moet ik zoeken in de kerk?

Heer, ik zoek en kan niet vinden zit ik er dan zover naast?
Moet ik op een plek gaan zoeken die vlakbij is en verbaast?
Heer, het is zo moeilijk zoeken in een wereld die verwart.
Wat zegt U? Waar kan ik vinden? Meent U dat? Is ’t in mijn hart?

Dat ik daar niet aan gedacht heb. Kerst, Heer dat is zo dichtbij.
Dank U, dat U mij hielp zoeken Kerst zit heel gewoon in mij.
In mijn hart brengt U de vrede en niet in mijn hart alleen:
Als de mensen dat aanvaarden wordt het kerst voor iedereen