Pastoraal woord: Een ander licht op Valentijnsdag

Valentijn Voor dit pastoraal woord had ik de behoefte om over iets leuks en ‘luchtigs’ te schrijven, om even de zinnen op iets anders te zetten dan de parochiële activiteiten die uitgevoerd moeten worden en de coronamaatregelen die de ene keer verzwaard en de andere keer versoepeld worden. Ik zocht ook wel naar een onderwerp dat met deze februarimaand te maken heeft, en in gedachten door de maand wandelend, kwam ik op Valentijnsdag uit. Wat moeten we met zo’n commercieel uit Amerika overgewaaid feestje, zult u zeggen. Wat hebben we daar als kerk mee van doen?

Misschien is het eerst goed om te weten dat ‘Valentijnsdag’ niet is ‘overgewaaid’, maar dat deze dag in 1949 heel bewust in Nederland is geïntroduceerd. Eind jaren veertig stagneerde namelijk de binnenlandse vraag naar bloemen. Een bestuurslid van de Vereniging De Nederlandse Bloemisterij die net uit de Verenigde Staten was teruggekeerd drong er toen op aan om ook in Nederland Valentijnsdag in te voeren. Rond die dag werden er namelijk jaarlijks al grote hoeveelheden bloemen naar Amerika geëxporteerd. Om bekendheid te geven aan deze nieuwe feestdag, reikte de vereniging jaarlijks een bloemenmand uit aan mensen die zich belangeloos verdienstelijk hadden gemaakt voor hun omgeving. Via de kranten werd men opgeroepen om kandidaten voor een dergelijke ‘bloemenhulde’ aan te dragen. Lokaal ging men dit voorbeeld overnemen. Naast het oorspronkelijke commerciële motief voor het invoeren van Valentijnsdag kreeg de dag door deze uitwerking dus ook een ideëel karakter. Wat dat betreft zou Valentijnsdag in die tijd voor de parochie ook een goede dag zijn geweest om onze diaconale activiteit voor het voetlicht te brengen en de diaconale vrijwilligers met een bloemetje in het zonnetje te zetten. Maar wat Valentijnsdag nog meer met de kerk in verband brengt, is de naam Valentijn, ofwel heilige Valentinus. Tot aan de hervorming van de RK-heiligenkalender in 1969 werd op 14 februari de gedachtenis van deze heilige gevierd. Nu hij niet meer op de heiligenkalender is opgenomen, zal de link tussen Valentijnsdag en een heilige niet zo snel meer worden gelegd. Nu is het niet zo dat er inhoudelijk een direct verband bestaat tussen de heilige Valentinus en dat waar Valentijnsdag voor staat: voor liefde, verliefdheid en, tegenwoordig in mindere mate, voor liefdadigheid. Hoe zit dat dan in elkaar?

Volgens een legende zou Valentinus in de 2e helft van de 3e eeuw priester zijn geweest in Rome ten tijde van keizer Claudius II. Hij was een wijs en deugdzaam man en stond in hoog aanzien. De keizer probeerde hem van zijn geloof in Christus af te brengen en bood hem een positie in zijn vriendenkring aan, maar hij moest zich dan wel tot de Romeinse goden ‘bekeren’. Dat weigerde Valentinus en op de vraag wat hij dan dacht over de aloude goden, antwoordde hij: “Dat zijn alleen maar boze geesten.” Hoewel de keizer hiervan onder de indruk was en hij Valentinus nog wat beter wilde leren kennen, liet hij zich toch door zijn raadslieden overtuigen dat Valentinus terechtgesteld moest worden. Daarop werd hij naar rechter Asterius geleid. Deze daagde hem uit: “Ik zou wel eens willen zien of jouw God mijn blinde dochter kan genezen. Kan Hij dat, dan zal ik voortaan in Hem geloven.” Na een gebed van Valentinus kon het dochtertje terstond zien. Asterius, zijn vrouw en heel hun huishouden lieten zich vervolgens dopen door Valentinus. De keizer was zo kwaad dat hij ze allemaal gevangen zette. Valentinus werd vervolgens gefolterd en onthoofd. Op de plek van zijn terechtstelling werd al snel een Valentinuskerk gebouwd. De datum 14 februari werd als zijn gedenkdag beschouwd. Zo werd deze dag voor de kerk Valentijnsdag.

En nu nog de link met de liefde: De Noord-Europese en vooral de Angelsaksische heidense volkeren waren al vóór de verspreiding van het christendom gewend om een vruchtbaarheidsfeest te vieren. Dat deden ze op 14 februari omdat ze geloofden dat de vogeltjes dan voor het eerst met elkaar paarden. Daaruit ontstond het gebruik om jongens en meisjes op de vooravond van die dag lootjes te laten trekken. Het winnende meisje en de winnende jongen waren voor een jaar met elkaar verbonden. Toen het christendom zich over deze streken verspreidde, bleef dat oude gebruik in stand en werd het verbonden met de naam van de heilige die op deze dag werd gevierd: Valentinus. Vanaf dat moment noemde men de winnaars van het loterijspelletje ‘Valentijn en Valentine’. Ook degenen die elkaar op deze dag voor het eerst ontmoetten en verliefd werden, werden zo genoemd.

Toen ik dit alles over Valentijnsdag te weten kreeg, veranderde mijn waardering voor deze dag. Het heeft wel iets om, tegen de achtergrond van dit eeuwenoude volksgebruik, je geliefde of iemand die je waardeert om wat hij of zij doet, een bloemetje te geven, een kaartje te sturen of gewoon aardig tegen te doen. Dat laatste kunnen we tegenwoordig trouwens ook een paar dagen later, op 17 februari, de internationale Doe-Vriendelijk Dag. Maar wij, christenen, geroepen tot naastenliefde, maken er vast elke dag een doe-vriendelijk- of Valentijnsdag van?

Diaken Jos van Adrichem