Dat wij een scoutingverleden hebben is geen geheim, dacht ik. Welpen, dat zijn jonge wolven, die hun weg in het leven nog moeten vinden. Franciscus is de patroon van de welpen. Bij ons in huis staat een oude totem. Hij was in gebruik bij de welpen. Bovenop staat een beeld van Franciscus, met een wolf. Sinds een paar jaar weet ik dat dat de wolf van Gubbio is.
Dee wolf van Gubbio was een woeste wolf, die het dorp terroriseerde. Iedereen was bang. Toen Franciscus op bezoek was en hoorde van de wolf, zocht hij hem op en sprak hem ernstig toe. Zij sloten een soort verbond en Franciscus nam de wolf mee het dorp in. Nog twee jaar zorgden de inwoners voor de wolf en hij deed niemand meer kwaad. Wanneer mensen goed voor hun omgeving zorgen en voor de dieren waarmee ze samenleven, dan kan er vrede zijn, dan gaat het ieder goed. Dat is een les voor de jonge wolven.. en ook voor ons.
Vandaag vroeg ik me echt weer af, waarom mooie plekjes toch altijd zo moeilijk bereikbaar zijn. In Gubbio gingen we naar het topje van de berg en keken op het stadje neer. Je hoorde vooral de kabelbaan die ons (een deel van de groep) boven bracht.
Maar daarna gingen we met de bus naar La Verna, diep in de bergen.. De bus met Jan aan het stuur bracht ons langs slingerwegen omhoog. Daar wilde Franciscus graag zijn om te bidden. Mooie natuur en stille koude grotten. Daar kreeg hij ook visioenen en op een dag verscheen hem een engel, een cherubijn, met het kruis en zó ontving Franciscus de wonde tekenen. Nog iedere dag trekken monniken na de noon (het middaggebed) in processie naar de plaats waar dat gebeurde. Biddend en zingend gaan zij erheen en keren zij terug in de basiliek. Je zou graag aansluiten, maar vanwege de Coronamaatregelen mocht dat niet.
We konden wel ons eigen gebedsmoment vieren. Een moment van rust op een lange dag.
Dat was de zevende dag.