In het voetspoor van Clara en Franciscus 26 september

Tegenover ons hotel is een kerk. Dat is de Maria degli Angeli. In die kerk staat een veel oudere kerk, waarin Franciscus zelf nog gebeden heeft, Porziuncola. In die grote kerk vieren wij de Eucharistie met de Italianen. In de Porziuncola zijn fresco’s te zien van de annunciatie. Een van de zijportalen van de grote kerk is een  geboortekapel. Ik schrijf dat omdat die grote kerk is gebouwd over dat oude kerkje heen, maar die zijkapel is als eerste afgebouwd en in gebruik genomen, terwijl er aan de rest nog druk gebouwd werd. In die kerk is ook de plek te vinden waar Franciscus zin laatste adem uitblies.

 

 

Wat maakt een bedevaart nou eigenlijk tot een bedevaart? Als je alleen maar alle bijzonderheden langs gaat ben je maar een toerist. Je kunt je laten vervoeren , taxi’s nemen, noem maar op. Maar zonder momenten van reflectie en gebed, zonder ‘ontberingen’ voelt het nooit als een bedevaart.

 

Wat dat aangaat kan ik u gerust stellen. We hebben (voor u)  gebeden, we hebben ontberingen doorstaan en met elkaar hebben wij moeilijkheden overwonnen. Dat zit namelijk zó. We gingen (met een busje) de berg op naar een plaats waar Franciscus regelmatig kwam om te bidden (Eremo delle Carceri) en van daar gingen wij te voet wat bijzondere plaatsen af. Eerst door nauwe doorgangen in een soort klooster, maar vervolgens gingen een paar dapperen de berg af naar de grot van Franciscus. In die omgeving vlogen de vogels op, nadat Franciscus de boom waarin zij nestelden had gezegend. Na een flinke tijd kwamen zij weer terug de berg op, 100 meter omhoog over trapjes en een smal en slecht pad. Dapper hoor!

Een iets grotere groep ging vervolgens naar beneden langs een wat breder, maar veel slechter pad, veel losse stenen en vrij steil. Dat was een extra uitdaging. Maar door elkaar  te helpen en te ondersteunen hebben we het er goed vanaf gebracht.
En als klap op de vuurpijl gingen we nog even vanuit Assisi de berg af naar het klooster van San Damiano, waar Clara met haar medezusters woonde. En weer de berg op, terug naar de bus, waar Jan op ons wachtte. Moe maar voldaan bracht hij ons veilig terug naar ons hotel. Wat een dag, wat een bedevaart! Nog even de kuiten strekken en dan op naar morgen.

Dat was de vijfde dag.