Liduina was het enige meisje in het gezin met negen kinderen. Zij groeide voorspoedig op en was een tevreden kind. Zij hielp haar moeder graag in het huishouden. In 1395 viel zij op het ijs en brak een van haar ribben. De wond genas maar niet en meer dan 38 jaar was Liduina aan bed gebonden. Zij kon bijna niet eten en haar gezicht en gehoor gingen sterk achteruit.
Een priester, Jan Pot, raadde haar aan om haar lijden te aanvaarden, in het licht van het lijden van Jezus. Angst en lijden en visioenen wisselden elkaar af; de visioenen wogen ruimschoots op tegen angst en lijden. In de tijd van Liduina stonden de kerk en de christelijke liefde onder sterke druk. Juist in die tijd bleef Liduina standvastig en is daarmee een voorbeeld voor de gelovigen in ons bisdom. Wij vragen dat wij even standvastig en geduldig mogen zijn als Liduina.