Sint Jozef was een afstammeling van David die leefde als timmerman in Nazareth. Hij was de bruidegom van Maria, de moeder van Jezus. Toen Maria niet wist met wie ze in het huwelijk moest treden liet de hogepriester alle gegadigden hun wandelstok in een bank met zand steken. De stok van Jozef begon te bloeien, zo vertelt de legende.
Sint Jozef en Maria hebben Jezus opgevoed en voorbereid op zijn latere leven. Sint Jozef heeft zijn eigen strijd geleverd, omdat hij aanvankelijk niets begreep van wat Maria zou overkomen. Hij wilde haar verlaten, maar een engel van God zei hem: ”Jozef wees niet bang Maria uw vrouw tot u te nemen. Zij zal een zoon ontvangen die u de naam Jezus moet geven.” De naam geven, dat is in Israël het voorrecht van de vader. Jezus, zoon van God, Kind van Maria, met Jozef de naamgever, samen vormen zij de Heilige Familie. Jozef was voor Jezus als een vader. Als jong kind werd Jezus door Jozef en Maria meegenomen naar Egypte, om aan de moordpartij van Herodes te ontkomen. Daarom werd Jozef de patroon van reizigers en asielzoekers. Ook wordt hij in gebed te hulp geroepen bij woningnood.
Met Jozef wil Jezus leven, werken, bidden en omgaan, dertig jaar lang. Vooral in dit Sint Jozefjaar eren wij hem en vragen wij Sint Jozef om zijn voorspraak. Sint Jozef geloofde; wij bidden om zo’n groot geloof!
Hemelse Vader, toen uw Zoon ter wereld kwam heeft U hem toevertrouwd aan Sint Jozef, die deze rol gehoorzaam op zich nam. Schenk ons de gehoorzaamheid en de toewijding die Sint Jozef hebben gekenmerkt bij de opvoeding van Jezus. Geef dat ons geloof mag groeien.