Pastoraal woord: Afscheid

Afscheid nemen is ons niet vreemd. Vanaf jonge leeftijd al maken wij veel
momenten van afscheid mee. Afscheid van de basisschool. Uitgezwaaid worden
bij aanvang van een reis. Afscheid van vrienden bij terugkeer naar je
vertrouwde omgeving. Afscheid nemen van een kerkgebouw die aan de
eredienst wordt onttrokken. Afscheid nemen valt zwaar wanneer je iemand van
wie je houdt achterlaat. Ik kan mij nog goed herinneren hoe moeilijk ik het
vond om afscheid te nemen van mijn ouders toen ik vanuit Suriname naar
Nederland vertrok. Dat gebeurde op 15 mei 1992. Mijn hart was verscheurd.
Het voelde aan alsof ik een deel van mezelf achterliet. En wanneer het afscheid
een definitief karakter heeft, brengt dat vaak gevoelens van verlamming en
verslagenheid met zich mee bij diegenen die achterblijven, zoals bij de dood
van een dierbare.
In de media verschenen schrijnende gevallen van mensen die überhaupt geen
afscheid konden nemen van een geliefde die aan het coronavirus overleed. De
pijn, het gemis en de leegte bij nabestaanden is des te prangend.
In de lezingen van deze zondag, de zesde zondag van Pasen, lezen we een
stuk uit de afscheidsrede van Jezus. Nadat Hij de voeten van zijn leerlingen
heeft gewassen – een daad van liefde en dienstbaarheid – vertelt Jezus over
zijn heengaan. En Hij spreekt daarbij bemoedigende en troostende woorden.
Hij belooft de heilige Geest als Helper, als ‘parakleet’. Dit Griekse woord is
afgeleid van parakalein dat letterlijk betekent: ‘erbij roepen’, maar vaak ook
vertaald wordt met ‘bemoedigen’, of ‘troosten’. Jezus kent de stemming die
onder zijn leerlingen heerst. Ze zijn verontrust en lijken terneergeslagen;
bedroefd, en misschien zelf onthutst. Hij belooft hen dat zijn afscheid niet
definitief is. Hij zal bij hen terugkomen. Hij laat hen niet verweesd achter.
Jezus spreekt ook van de liefde als teken van zijn verbondenheid met hen. Hij
vraagt de leerlingen om trouw te blijven aan Hem en aan de opdracht om
elkaar lief te hebben.
Nu onze kerkgebouwen veelal leeg staan, kan menigeen zich ‘verweesd
achtergelaten’ voelen. Het lijkt alsof afscheid is genomen van een vierende
gemeenschap die voorheen regelmatig samenkwam. Misschien vragen
sommigen zich af: waar is Hij nog te vinden? Misschien valt het ons moeilijk
om in een bijna leeg kerkgebouw Zijn aanwezigheid nog te voelen. We
proberen via de livestream verbinding iets van Zijn aanwezigheid, een glimp
misschien, op te vangen of te ervaren. We weten dat Hij aanwezig is in het
Woord, in de tekenen van Brood en Wijn. Maar toch is het voor sommigen
2
blijkbaar lastiger om Zijn aanwezigheid ook daadwerkelijk te ervaren vanaf
een afstand. Met hen, en met de psalmist van psalm 103 verzuchten wij:
“Hoe is uw naam, waar zijt Gij te vinden, eeuwige God,
wij willen U zien. Geef ons vandaag een teken van liefde.
Eeuwige God, wij willen U zien. Geef ons vandaag een
teken van liefde.”
Vooral nu in deze coronatijd zie ik vele tekenen van liefde om mij heen. Ik zie
veel mensen iets extra doen om aandacht en tijd te geven aan een ander. Ik
zie mensen op vele creatieve manieren contact en verbinding zoeken met
elkaar. Zowel binnen als buiten ons kerkverband zie ik veel gebeuren aan
goedheid, betrokkenheid en solidariteit onder burgers. Ondanks een
noodzakelijk doch tijdelijk afscheid van een vierende gemeenschap die bij
elkaar samenkomt, blijft de heilige Geest mensen letterlijk erbij roepen en
waait Zij waarheen Ze wil. Daar waar wij aandacht en tijd geven aan elkaar,
op welke manier dan ook, hetzij op afstand of nabije wijze, daar is Jezus
aanwezig. Daar is de Geest der waarheid aan het werk en gebeurt wat Jezus
zijn leerlingen en ook ons op het hart drukt: Heb elkaar lief!
pastor Duncan Wielzen