Israël: zaterdag, eerst de Jordaan en dan de woestijn in

Vandaag was het wel erg vroeg opstaan, maar dat hadden we wel over voor het meemaken van een voorlopig laatste warme en zonnige dag. Het bericht was doorgekomen dat het in Nederland gesneeuwd had. Dus vandaag nog even genieten van de zon en ons psychisch voorbereiden op de terugkomst in ons koude kikkerlandje. De bus zou om 7.30 uur wegrijden, maar vijf minuten ervoor merkte Corina op dat ze de gids nog niet had gezien. Toen ze hem belde, bleek dat de tijd op zijn smartphone om onverklaarbare reden een uur vervroegd was. Ook een aantal pelgrims had daar last van gehad. Wij waren echter op tijd in de bus, de gids een paar minuten te laat. Later op de dag maakte hij dat goed met een traktatie.
We reden deze ochtend eerst naar de Jordaan, naar de doopplaats Qasr El Yahud. We lazen daar uit het evangelie volgens Marcus over de doop van Jezus. Net zoals God tot Jezus zei: “Jij bent mijn geliefde Zoon”, mogen wij er op vertrouwen dat God dat tegen ieder van ons zegt. Ook daarin zijn wij zijn volgelingen. Vervolgens werden de pelgrims uitgenodigd om even ‘pootje te baden’ in de Jordaan, of het water aan te raken, en zich daarbij te realiseren dat God tegen ieder van ons zegt:” Jij bent mijn geliefd kind.” Een aantal pelgrims wilde graag een zegen met dit bijzondere water ontvangen.
Na dit bijzondere moment aan de Jordaan, reden we naar Massada, een voormalig fort, hoog gelegen op een berg in de woestijn van Juda met uitzicht op de Dode Zee. Met een kabelbaan werden we naar de resten van het fort gebracht. Het zou in de tijd van koning Herodes een belangrijke plaats voor de Joden zijn geweest. Toen de Romeinen Massada in het jaar 73 innamen, zouden ze alle bewoners van het fort, op enkelen na, dood hebben aangetroffen. Ze zouden massaal zelfmoord hebben gepleegd, als een soort heldendaad. Onze gids had zo zijn bedenkingen bij de feiten die door de Romeins-Joodse geschiedschrijver Josephus Flavius in de eerste eeuw zijn opgetekend. Wij lieten de waarheid maar even in het midden. Paul bracht in een gebedsmoment op Massada deze plaats in verband met het verhaal over Jezus’ verblijf in de woestijn en met onze eigen woestijn, die we in het leven bewust of onbewust meemaken. Na een rondleiding door onze gids en het maken van de nodige foto’s, gingen we met de kabelbaan weer naar beneden. Gezien het tijdstip en  de drukte dronken we hier geen koffie, maar gingen we direct naar Qumran voor de lunch. Daar was wellicht een nog grotere mensenmenigte dan bij Massada. Het duurde een tijdje voordat we langs de buffetten waren gelopen. We aten er in een enorme eetzaal met herrie van continue schuivende stoelen. Niet aangenaam om lang te blijven. Na de lunch konden we nog even in de shop winkelen, maar ook dat was door de drukte niet echt een pretje.
En toen op naar de Dode Zee! Dat was voor velen een belevenis. Lekker drijven en jezelf of elkaar met modder insmeren. Het was genieten. De grote vraag is echter hoe lang de mens nog in dit meer zal kunnen drijven. Dit meer op het laagste punt van de wereld wordt steeds kleiner, doordat er grote droogte in dit gebied heerst. We hebben gezien hoe hoog het waterpeil 100 jaar geleden was. De verwachting is, dat als er geen maatregelen worden genomen, de Dode Zee over 70 jaar opgedroogd is. Nadat iedereen zich een beetje schoon had gespoeld en we van de gids een ijsje hadden gekregen, gingen we weer in de bus voor onze laatste etappe deze dag: terug naar het hotel in Jeruzalem. Onderweg namen we afscheid van onze gids. In zijn afsluitend woordje gaf hij aan dat hij ons een bijzondere groep had gevonden en dat de week naar zijn gevoel was omgevlogen. Een goed teken. Het gaf aan dat hij het met ons naar zijn zin had gehad. En dat was omgekeerd ook het geval. Wij hebben hem, onze habibi, als een hele prettige en kundige gids ervaren.
Na terugkomst in het hotel konden we wat relaxen of nog even Jeruzalem in gaan. Om 19.30 uur hadden we het diner. Dat was een feestdiner in het thema ‘Sultan’s night’. Iedere gast in de eetzaal kreeg een kartonnen kroontje op. Er klonk Arabische muziek en er werd veel gedanst. Het diner werd in een donkere zaal geopend door obers met grote schalen vlees met daarin ‘vuurwerkfonteinen’ gestoken. Meestal sluiten wij daar een diner mee af, maar hier werd ermee geopend. Na het diner deden Jos en Paul de ronde langs de kamers van enkele pelgrims om hun in het Heilig Land gekochte devotionalia te zegenen. Deze laatste avond in Jeruzalem hielden we nog een korte evaluatie van de bedevaart en brachten we verder gezellig met elkaar door.